6. De Alpen op en af
Door: Romano en @nnelies
Blijf op de hoogte en volg Romano en @nnelies
07 Juni 2008 | Italië, Crema
dinsdag 3 juni
Beetje regen in de nacht, vanmorgen om kwart voor acht weer droog.
Om kwart over negen zitten we op de fiets. Gelukkig is er veel minder wind en ook nog in de rug! Wat een geluk.
Na een halfuurtje zijn we Liechtenstein al weer uit- en Zwitserland opnieuw binnengereden. We rijden lekker door tot 1 uur, met alleen een supermarkt- en ontbijt-op-een-boomstam-stop in Bad Ragaz. Als we 35 km gefietst hebben, rond een uur of één, zijn we in het centrum van Chur. We hadden eromheen kunnen rijden, maar we willen graag een stukje oude stad zien. We komen echter niet verder dan een gezellig, zonnig terras met Wifi. Hier kunnen we mooi deel 5 van het reisverslag uploaden met bijbehorende foto’s, onder het genot van kopjes koffie en frisdrankjes. Ook is er een beetje IRIS-werk.
Pas na vieren rijden we door, maar dan is ook alles afgehandeld en heeft Romano het weerbericht van deze regio bestudeerd. Het ziet er niet zo denderend uit, maar voorlopig zitten wij nog in de zon.
We willen per se Thusis halen (nog 25 km hier vandaan) om eventueel al de treinreis naar St. Moritz te regelen. Want ja, het beklimmen van een Alpenpas op eigen beenkracht, dat laten we maar aan een jongere generatie over; wij laten ons per trein omhoog vervoeren en dalen dan per fiets af.
Het wordt steeds warmer en we krijgen nog een paar pittige hellinkjes te doen; eentje stijgt 100 meter over 1 kilometer; dat stuk lopen we. Ook dat is zwaar, met die volgepakte fietsen.
Na deze heel gemene helling volgt wat Paul Benjaminse zelf het mooiste stuk van zijn route noemt: de Polenweg. En we geven hem gelijk; een smalle, in de rotswand uitgehouwen weggetje met fabelachtig uitzicht en peilloze diepten. Ver beneden ons kolkt de Rijn. Je moet hier geen hoogtevrees hebben.
Intussen is de lucht rondom ons steeds dreigender geworden...
Na nog wat ups en downs (qua reliëf, niet qua stemming) rijden we, onder enkele regendruppels, Thusis binnen; vlak naast het station is een supermarkt die nog een kwartier open is. Terwijl Romano ravioli, wijn en zuivel scoort, regelt Annelies de treinkaartjes, want we kunnen nog mee met de trein van 18.30 uur. We halen deze op het nippertje.
De tocht, een van de mooiste treinroutes van Europa genoemd, zal anderhalf uur duren.
We hebben de fietsen netjes neergezet, maar van de conducteur moeten we ze ontdoen van alle tassen en aan daarvoor bestemde haken ophangen. Helaas; een lastig klusje. Daarna zitten we heerlijk een uurtje op zachte banken naar buiten te kijken. De trein overbrugt voor ons een hoogteverschil van 1000 meter. Thusis was bijna 700 m; Samedan, de plaats waar we zullen uitstappen, ligt op ca. 1700 m.
De treinrit gaat over hoge viaducten en door lange tunnels; we cirkelen omhoog en we zien, tegen een regenachtige avondhemel, toch nog mooie vergezichten. Halverwege de rit regent het ook nog pijpenstelen, wat ons het ergste doet vrezen voor de komende nacht; desnoods gaan we in een pension.
Maar naarmate we hoger komen, wordt het weer beter.
Samedan is het laatste station voor St.Moritz; we stappen hier uit, omdat we morgen toch nog een stukje Alpenklim op de fiets willen doen. Het is best koud hier, maar de zon schijnt. We bouwen onze fietsen weer op en we vragen de weg naar de camping. Die is nog vier kilometertjes verder en we arriveren daar om kwart voor negen. De receptie is dicht, maar aanwezige Duitse gasten wijzen ons de weg naar het sanitair en, o heerlijk, naar een verwarmd zitkamertje. Daar brengen we de rest van de avond door met eten, laptoppen, accu’s laden van de camera’s, tv e.d., terwijl de slaapzakken+pyjama’s hier vast opwarmen. Want de nacht zal koud worden...
Dagafstand 64 km
Reisafstand 1015 km
woensdag 4 juni
En koud was het wel... ook de nodige regen op ons dak, maar opnieuw boffen we met een droge ochtend. We douchen uitgebreid, drogen alle spullen op de diverse radiatoren en ontbijten bij de campingbar. Na een kwartiertje (gratis) internet rijden we om half elf weg.
We moeten een moeilijke klim volbrengen om in St. Moritz te komen. Dit maakt des te meer duidelijk, dat wij nooit en te nimmer de ‘echte’ route via de Splügenpas hadden kunnen volbrengen.
In St. Moritz bereiken we het hoogste punt van de hele reis: 1822 meter. Hierna zal het voornamelijk afdalen zijn, tot een niveau van 300 meter. Wat een heerlijk vooruitzicht.
Maar eerst nog de hoogvlakte tussen hier en Maloja, waar drie meren liggen.
Er was regen voorspeld, maar het weer blijkt erg mee te vallen; weliswaar geen zon, maar toch hoge bewolking en een enkel spatje op de fietshelm.
We beleven een fantastische 14 km. hoogvlakte met weilanden vol gele en blauwe bloemen, omringd door toppen tot drieduizend meter, waar nog de nodige sneeuw op ligt. We fietsen gewoonweg in zo’n ouderwetse Zwitserse fotokalender.
Halverwege lunchen we op een bankje, maar dan begint het net te spatteren.
Dan de afdaling: van Maloja tot aan de Italiaanse grens 1250 m. omlaag in 22,5 km. Dat zou je in anderhalf uur kunnen doen, maar wij doen er veel langer over door de vele fotostops die we houden. Gelukkig is het weer droog; wel zo veilig.
Op twee plaatsen betekent de afdaling: steil omlaag zigzaggen langs haarspeldbochten; voor het overige lange rechte roetsjbanen. Verrukkelijk! Niet de Polenweg is het mooiste deel van de tocht! Nee, dit traject is het toppunt van fietsgeluk.
Er is forse tegenwind, maar daar zijn we nu wel blij mee; dat maakt dat we minder snel gaan en minder hoeven bij te remmen.
Om kwart voor vier maken we de inmiddels traditionele foto van twee fietsen bij een landenbord; we hebben het negende land, Italië, in minder dan 2½ week bereikt! Dat hadden we niet durven dromen. We zijn nu op de helft van de tocht.
Na de grens zijn we nog niet klaar met afdalen. Dwars door een paar schattige Italiaanse bergdorpjes suizen we nog ruim 300 m verder omlaag, tot Chiavenna.
Dit is een beeldschoon stadje, waar we, op een intiem pleintje, de binnenkomst in dit land willen vieren met een kopje koffie. Als we net zitten, worden we aangesproken door een oude heer die onze fietsen bewondert. Hij blijkt een sportief en zeer bereisd iemand te zijn, die half Europa heeft rondgewandeld en –gefietst. We nodigen hem aan ons tafeltje en bestellen iets voor hem. Het wordt een heel gezellig halfuurtje; een leukere entree in Italië zouden we ons niet kunnen wensen. Hij biedt ons zijn achtertuintje aan als kampeerplaats, maar we willen toch liever verdergaan. We hebben nu zijn e-dres om de foto’s te sturen die we van dit koffiemoment genomen hebben. Als we willen afrekenen, stáát hij er op ons te tracteren.
Signore Giulio Ravelli uit Chiavenna... weer zo’n bijzondere ontmoeting, waar je nog aan blijft terugdenken.
Dan nog 16 km te gaan, omdat we graag de camping van Campo, aan het Lago di Mezzola willen bereiken. Helaas krijgen we, tijdens de laatste tien km, dan toch eindelijk die regen, waar al zo lang sprake van was, voluit over ons hoofd heen. Bij de eerste druppels aarzelen we en wachten te lang met het aantrekken van regenkleding; even later heeft dat geen zin meer, dus we zijn zowat doorweekt als we, na een korte supermarktstop in Novate Mezzola, op de camping aankomen.
We krijgen een mooi plekje bij het meer, zetten snel de tent op, hangen de natte spullen onder het afdak van een leegstaande caravan en vluchten dan, met droge kleren uit de onvolprezen waterdichte Ortlieb-tassen, de camping-pizzeria in. De voor vanavond gekochte maaltijd moet maar wachten tot zonniger tijden. We brengen de hele avond in het restaurant door, eten heerlijke salade + pizza en sturen sms-jes rond met de tekst ‘pizza in bella italia.... prima‘.
Tot ’s avonds laat zitten we op een bankje te kijken over het meer en naar de lichtjes aan de overkant. Een literpak witte wijn gaat daarbij op. We zijn echt heel tevreden dat we nu al in Italië zijn; dan zullen we Rome ook wel halen.
Dagafstand 73 km
Reisafstand 1088 km
donderdag 5 juni
Als we wakker worden, is het hele meer in mist gehuld; we kunnen nog geen 10 meter ver kijken. Dat betekent, dat alle kleding onder het afdak nog even nat is... Die gaat, apart verpakt in plastic, de tas in, als we om half elf gaan rijden. We hopen, dat we een camping met droogtrommel tegenkomen; er moet trouwens ook weer eens gewassen worden.
Het traject van vandaag begint met een stuk fietspad, maar daarna moeten we erg veel drukke autowegen rijden. Dat betekent dat een nieuw attribuut uit de tas tevoorschijn wordt gehaald: de oranje hesjes. Eerst maken we met de zelfontspanner een foto: we lijken wel een komische tweeling.
Als het even later begint te regenen, hullen we ons nu wel op tijd in de (van Han en Suus geleende) capes, die uitstekend voldoen. Hadden we die gisteren maar gebruikt...
Maar capes plus wegwerkershesjes, dat is helemaal niet om aan te zien. Maar ja... droog en veilig, daar gaat het om.
Het is nu heel anders rijden dan in de voorgaande landen. Weinig fietspad, veel autoweg.
We komen ook door twee halfopen tunnels. De auto’s razen soms langs ons heen, maar ze geven ons wel goed de ruimte. Echt gevaarlijk wordt het niet, maar we moeten heel geconcentreerd rijden. De regen maakt het niet erg prettig, hoewel niet onoverkomelijk; je went eraan. Gelukkig is de temperatuur prima.
De route is wel schitterend: we rijden, soms hoog, soms laag, langs de oost-oever van het Como-meer. Zelfs met dit grijze weer hebben we mooi zicht op de plaatsjes aan de overkant. Hoe prachtig zal het bij zonnig weer dan zijn! Dan is het water blauw en zijn de huizen feller van kleur.
De wegen zijn uitgehakt in de bergen, goed geasfalteerd, maar bochtig en niet al te breed. Nu eens een vermoeiende helling, dan weer lekker vlak of lekker omlaag. Na elke bocht een nieuw panorama.
Een heel leuke onderbreking is de overtocht per veerpont van Varenna naar Bellagio, ofwel van de oostelijke oever naar de landtong die het meer in tweeën splitst. Na Bellagio krijgen we een paar enorme stijgingen voor de kiezen; maar zoals altijd maken de afdalingen weer veel goed.
En dan die motregen, eigenlijk de hele dag door! De capes bewijzen goede diensten.
We beleven nog spannende momenten, als we door twee lange, gesloten, maar goed-verlichte tunnels moeten rijden. De ene tunnel is 2200 meter lang, de andere 1600. De auto’s die ons passeren of tegemoet komen, zorgen voor een enorm lawaai. Annelies, die toch al niet dol op tunnels is, verbreekt alle records om er maar snel uit te komen.
Als we de stad Lecco naderen, gaat de motregen over in behoorlijke plens. We besluiten bij de eerstvolgende camping te stoppen, of er nu een droogtrommel is of niet. Het wordt ‘Rivabella’; de campingbaas krijgt vaker Rome-fietsers en hij begrijpt precies wat we nodig hebben. We mogen de tent opzetten onder het grote houten dak waar ook de picknicktafels staan. Zo staan we hoog en droog, kunnen alle textiel uithangen over de banken en ook nog gezellig zitten. ’t Is alsof we in een enorme huiskamer zitten (zonder muren, net Samoa).
Er gaat een flinke was in de machine, maar helaas is ook hier geen droogtrommel. Daar doen Italianen kennelijk niet aan, omdat hier gewoonlijk de zon schijnt...
We eten weer heerlijk vis-risotto van mevrouw Knorr en na het eten, als de was klaar is, hangen we de waslijntjes (die Romano gespannen heeft tussen de pilaren van ons dak; ook Samoa) helemaal vol. Maar of het drogen zal?? De campingbaas is somber over het weer van morgen.
Annelies belt naar Ellen, omdat Jurjan morgen trouwt. Ook de bruidegom zelf komt aan de lijn.
Romano prutst aan zijn fietsbel, die niet goed meer klinkt; als hij klaar is, klinkt er helemaal niets meer. Morgen een nieuwe kopen dus.
Intussen werken we rode wijntjes weg en vinden ook deze dag weer een dag vol verrassingen. We hebben voor het eerst een complete regendag meegemaakt; dat hoort er ook bij op zo’n tocht en we zijn er vrolijk bij gebleven.
Dagafstand 59 km
Reisafstand 1147 km
Beetje regen in de nacht, vanmorgen om kwart voor acht weer droog.
Om kwart over negen zitten we op de fiets. Gelukkig is er veel minder wind en ook nog in de rug! Wat een geluk.
Na een halfuurtje zijn we Liechtenstein al weer uit- en Zwitserland opnieuw binnengereden. We rijden lekker door tot 1 uur, met alleen een supermarkt- en ontbijt-op-een-boomstam-stop in Bad Ragaz. Als we 35 km gefietst hebben, rond een uur of één, zijn we in het centrum van Chur. We hadden eromheen kunnen rijden, maar we willen graag een stukje oude stad zien. We komen echter niet verder dan een gezellig, zonnig terras met Wifi. Hier kunnen we mooi deel 5 van het reisverslag uploaden met bijbehorende foto’s, onder het genot van kopjes koffie en frisdrankjes. Ook is er een beetje IRIS-werk.
Pas na vieren rijden we door, maar dan is ook alles afgehandeld en heeft Romano het weerbericht van deze regio bestudeerd. Het ziet er niet zo denderend uit, maar voorlopig zitten wij nog in de zon.
We willen per se Thusis halen (nog 25 km hier vandaan) om eventueel al de treinreis naar St. Moritz te regelen. Want ja, het beklimmen van een Alpenpas op eigen beenkracht, dat laten we maar aan een jongere generatie over; wij laten ons per trein omhoog vervoeren en dalen dan per fiets af.
Het wordt steeds warmer en we krijgen nog een paar pittige hellinkjes te doen; eentje stijgt 100 meter over 1 kilometer; dat stuk lopen we. Ook dat is zwaar, met die volgepakte fietsen.
Na deze heel gemene helling volgt wat Paul Benjaminse zelf het mooiste stuk van zijn route noemt: de Polenweg. En we geven hem gelijk; een smalle, in de rotswand uitgehouwen weggetje met fabelachtig uitzicht en peilloze diepten. Ver beneden ons kolkt de Rijn. Je moet hier geen hoogtevrees hebben.
Intussen is de lucht rondom ons steeds dreigender geworden...
Na nog wat ups en downs (qua reliëf, niet qua stemming) rijden we, onder enkele regendruppels, Thusis binnen; vlak naast het station is een supermarkt die nog een kwartier open is. Terwijl Romano ravioli, wijn en zuivel scoort, regelt Annelies de treinkaartjes, want we kunnen nog mee met de trein van 18.30 uur. We halen deze op het nippertje.
De tocht, een van de mooiste treinroutes van Europa genoemd, zal anderhalf uur duren.
We hebben de fietsen netjes neergezet, maar van de conducteur moeten we ze ontdoen van alle tassen en aan daarvoor bestemde haken ophangen. Helaas; een lastig klusje. Daarna zitten we heerlijk een uurtje op zachte banken naar buiten te kijken. De trein overbrugt voor ons een hoogteverschil van 1000 meter. Thusis was bijna 700 m; Samedan, de plaats waar we zullen uitstappen, ligt op ca. 1700 m.
De treinrit gaat over hoge viaducten en door lange tunnels; we cirkelen omhoog en we zien, tegen een regenachtige avondhemel, toch nog mooie vergezichten. Halverwege de rit regent het ook nog pijpenstelen, wat ons het ergste doet vrezen voor de komende nacht; desnoods gaan we in een pension.
Maar naarmate we hoger komen, wordt het weer beter.
Samedan is het laatste station voor St.Moritz; we stappen hier uit, omdat we morgen toch nog een stukje Alpenklim op de fiets willen doen. Het is best koud hier, maar de zon schijnt. We bouwen onze fietsen weer op en we vragen de weg naar de camping. Die is nog vier kilometertjes verder en we arriveren daar om kwart voor negen. De receptie is dicht, maar aanwezige Duitse gasten wijzen ons de weg naar het sanitair en, o heerlijk, naar een verwarmd zitkamertje. Daar brengen we de rest van de avond door met eten, laptoppen, accu’s laden van de camera’s, tv e.d., terwijl de slaapzakken+pyjama’s hier vast opwarmen. Want de nacht zal koud worden...
Dagafstand 64 km
Reisafstand 1015 km
woensdag 4 juni
En koud was het wel... ook de nodige regen op ons dak, maar opnieuw boffen we met een droge ochtend. We douchen uitgebreid, drogen alle spullen op de diverse radiatoren en ontbijten bij de campingbar. Na een kwartiertje (gratis) internet rijden we om half elf weg.
We moeten een moeilijke klim volbrengen om in St. Moritz te komen. Dit maakt des te meer duidelijk, dat wij nooit en te nimmer de ‘echte’ route via de Splügenpas hadden kunnen volbrengen.
In St. Moritz bereiken we het hoogste punt van de hele reis: 1822 meter. Hierna zal het voornamelijk afdalen zijn, tot een niveau van 300 meter. Wat een heerlijk vooruitzicht.
Maar eerst nog de hoogvlakte tussen hier en Maloja, waar drie meren liggen.
Er was regen voorspeld, maar het weer blijkt erg mee te vallen; weliswaar geen zon, maar toch hoge bewolking en een enkel spatje op de fietshelm.
We beleven een fantastische 14 km. hoogvlakte met weilanden vol gele en blauwe bloemen, omringd door toppen tot drieduizend meter, waar nog de nodige sneeuw op ligt. We fietsen gewoonweg in zo’n ouderwetse Zwitserse fotokalender.
Halverwege lunchen we op een bankje, maar dan begint het net te spatteren.
Dan de afdaling: van Maloja tot aan de Italiaanse grens 1250 m. omlaag in 22,5 km. Dat zou je in anderhalf uur kunnen doen, maar wij doen er veel langer over door de vele fotostops die we houden. Gelukkig is het weer droog; wel zo veilig.
Op twee plaatsen betekent de afdaling: steil omlaag zigzaggen langs haarspeldbochten; voor het overige lange rechte roetsjbanen. Verrukkelijk! Niet de Polenweg is het mooiste deel van de tocht! Nee, dit traject is het toppunt van fietsgeluk.
Er is forse tegenwind, maar daar zijn we nu wel blij mee; dat maakt dat we minder snel gaan en minder hoeven bij te remmen.
Om kwart voor vier maken we de inmiddels traditionele foto van twee fietsen bij een landenbord; we hebben het negende land, Italië, in minder dan 2½ week bereikt! Dat hadden we niet durven dromen. We zijn nu op de helft van de tocht.
Na de grens zijn we nog niet klaar met afdalen. Dwars door een paar schattige Italiaanse bergdorpjes suizen we nog ruim 300 m verder omlaag, tot Chiavenna.
Dit is een beeldschoon stadje, waar we, op een intiem pleintje, de binnenkomst in dit land willen vieren met een kopje koffie. Als we net zitten, worden we aangesproken door een oude heer die onze fietsen bewondert. Hij blijkt een sportief en zeer bereisd iemand te zijn, die half Europa heeft rondgewandeld en –gefietst. We nodigen hem aan ons tafeltje en bestellen iets voor hem. Het wordt een heel gezellig halfuurtje; een leukere entree in Italië zouden we ons niet kunnen wensen. Hij biedt ons zijn achtertuintje aan als kampeerplaats, maar we willen toch liever verdergaan. We hebben nu zijn e-dres om de foto’s te sturen die we van dit koffiemoment genomen hebben. Als we willen afrekenen, stáát hij er op ons te tracteren.
Signore Giulio Ravelli uit Chiavenna... weer zo’n bijzondere ontmoeting, waar je nog aan blijft terugdenken.
Dan nog 16 km te gaan, omdat we graag de camping van Campo, aan het Lago di Mezzola willen bereiken. Helaas krijgen we, tijdens de laatste tien km, dan toch eindelijk die regen, waar al zo lang sprake van was, voluit over ons hoofd heen. Bij de eerste druppels aarzelen we en wachten te lang met het aantrekken van regenkleding; even later heeft dat geen zin meer, dus we zijn zowat doorweekt als we, na een korte supermarktstop in Novate Mezzola, op de camping aankomen.
We krijgen een mooi plekje bij het meer, zetten snel de tent op, hangen de natte spullen onder het afdak van een leegstaande caravan en vluchten dan, met droge kleren uit de onvolprezen waterdichte Ortlieb-tassen, de camping-pizzeria in. De voor vanavond gekochte maaltijd moet maar wachten tot zonniger tijden. We brengen de hele avond in het restaurant door, eten heerlijke salade + pizza en sturen sms-jes rond met de tekst ‘pizza in bella italia.... prima‘.
Tot ’s avonds laat zitten we op een bankje te kijken over het meer en naar de lichtjes aan de overkant. Een literpak witte wijn gaat daarbij op. We zijn echt heel tevreden dat we nu al in Italië zijn; dan zullen we Rome ook wel halen.
Dagafstand 73 km
Reisafstand 1088 km
donderdag 5 juni
Als we wakker worden, is het hele meer in mist gehuld; we kunnen nog geen 10 meter ver kijken. Dat betekent, dat alle kleding onder het afdak nog even nat is... Die gaat, apart verpakt in plastic, de tas in, als we om half elf gaan rijden. We hopen, dat we een camping met droogtrommel tegenkomen; er moet trouwens ook weer eens gewassen worden.
Het traject van vandaag begint met een stuk fietspad, maar daarna moeten we erg veel drukke autowegen rijden. Dat betekent dat een nieuw attribuut uit de tas tevoorschijn wordt gehaald: de oranje hesjes. Eerst maken we met de zelfontspanner een foto: we lijken wel een komische tweeling.
Als het even later begint te regenen, hullen we ons nu wel op tijd in de (van Han en Suus geleende) capes, die uitstekend voldoen. Hadden we die gisteren maar gebruikt...
Maar capes plus wegwerkershesjes, dat is helemaal niet om aan te zien. Maar ja... droog en veilig, daar gaat het om.
Het is nu heel anders rijden dan in de voorgaande landen. Weinig fietspad, veel autoweg.
We komen ook door twee halfopen tunnels. De auto’s razen soms langs ons heen, maar ze geven ons wel goed de ruimte. Echt gevaarlijk wordt het niet, maar we moeten heel geconcentreerd rijden. De regen maakt het niet erg prettig, hoewel niet onoverkomelijk; je went eraan. Gelukkig is de temperatuur prima.
De route is wel schitterend: we rijden, soms hoog, soms laag, langs de oost-oever van het Como-meer. Zelfs met dit grijze weer hebben we mooi zicht op de plaatsjes aan de overkant. Hoe prachtig zal het bij zonnig weer dan zijn! Dan is het water blauw en zijn de huizen feller van kleur.
De wegen zijn uitgehakt in de bergen, goed geasfalteerd, maar bochtig en niet al te breed. Nu eens een vermoeiende helling, dan weer lekker vlak of lekker omlaag. Na elke bocht een nieuw panorama.
Een heel leuke onderbreking is de overtocht per veerpont van Varenna naar Bellagio, ofwel van de oostelijke oever naar de landtong die het meer in tweeën splitst. Na Bellagio krijgen we een paar enorme stijgingen voor de kiezen; maar zoals altijd maken de afdalingen weer veel goed.
En dan die motregen, eigenlijk de hele dag door! De capes bewijzen goede diensten.
We beleven nog spannende momenten, als we door twee lange, gesloten, maar goed-verlichte tunnels moeten rijden. De ene tunnel is 2200 meter lang, de andere 1600. De auto’s die ons passeren of tegemoet komen, zorgen voor een enorm lawaai. Annelies, die toch al niet dol op tunnels is, verbreekt alle records om er maar snel uit te komen.
Als we de stad Lecco naderen, gaat de motregen over in behoorlijke plens. We besluiten bij de eerstvolgende camping te stoppen, of er nu een droogtrommel is of niet. Het wordt ‘Rivabella’; de campingbaas krijgt vaker Rome-fietsers en hij begrijpt precies wat we nodig hebben. We mogen de tent opzetten onder het grote houten dak waar ook de picknicktafels staan. Zo staan we hoog en droog, kunnen alle textiel uithangen over de banken en ook nog gezellig zitten. ’t Is alsof we in een enorme huiskamer zitten (zonder muren, net Samoa).
Er gaat een flinke was in de machine, maar helaas is ook hier geen droogtrommel. Daar doen Italianen kennelijk niet aan, omdat hier gewoonlijk de zon schijnt...
We eten weer heerlijk vis-risotto van mevrouw Knorr en na het eten, als de was klaar is, hangen we de waslijntjes (die Romano gespannen heeft tussen de pilaren van ons dak; ook Samoa) helemaal vol. Maar of het drogen zal?? De campingbaas is somber over het weer van morgen.
Annelies belt naar Ellen, omdat Jurjan morgen trouwt. Ook de bruidegom zelf komt aan de lijn.
Romano prutst aan zijn fietsbel, die niet goed meer klinkt; als hij klaar is, klinkt er helemaal niets meer. Morgen een nieuwe kopen dus.
Intussen werken we rode wijntjes weg en vinden ook deze dag weer een dag vol verrassingen. We hebben voor het eerst een complete regendag meegemaakt; dat hoort er ook bij op zo’n tocht en we zijn er vrolijk bij gebleven.
Dagafstand 59 km
Reisafstand 1147 km
-
08 Juni 2008 - 07:54
Evert-Jan:
Onder een viaduct kamperen als Franse clochards... daar ben ik inderdaad wel benieuwd naar. Nogmaals gefeliciteerd met het bereiken van Italië. -
08 Juni 2008 - 18:53
Han En Suus:
Wat zien jullie er hip uit in jullie oranje hesjes :-) Maar inderdaad, veiligheid voor alles.
Nog even, Rome is in zicht!
Liefs Han & Suus
PS. Romano, heb je je plekje al gereserveerd voor morgen in de kroeg? -
09 Juni 2008 - 06:57
Ellenc:
Geweldig! Enorme prestatie. Jullie hebben je city trip Rome verdiend -
09 Juni 2008 - 08:06
Hans:
Ja, je hebt de bloeiende alpenweiden wel op het beste moment bezocht, denk ik! Gefeliciteerd met het "halen"van Italie. Nu Rome nog (en dan Sterven, wellicht per trein?).Jammer van dal die nattigheid - wat dat betreft was Nieuw Zeeland een goede training. Je neefje is inmiddels getrouwd en dat was een mooie zomerse dag.
Groeten,
Irene en Hans
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley